donderdag 12 april 2012

Open brief aan Staatssecretaris Veldhuyzen van Zanten

Deze open brief mailen aan de Commissie Jeugdzorg Tweede Kamer

cie.jeugdzorg@tweedekamer.nl


Betreft: Beleidsbrief 2 april 2012 Kwaliteitsbeleid voor de brede zorg voor jeugd.

Titel bij deze brief: ‘Is Jeugdzorg het vertrouwen wel waard?’


Geachte mevrouw Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


Als beheerder van de veel gelezen blog Jeugdzorg Dark horse, waar stevige maar inhoudelijke kritiek wordt geleverd op het AMK, BJZ en de RvdK, volg ik de ontwikkelingen rond de nieuwe Wet zorg voor jeugd, op de voet.

Wat mij in uw beleidsbrief opvalt (ook in voorgaande beleidsbrief en voorlichtingsfilmpje V.I.R.), is dat u een taalgebruik bezigt, dat eerder een persoonlijke ‘lifestyle’ lijkt uit te drukken dan een op wetenschappelijke inzichten gebaseerd beleidsplan. Ik geef u een opsomming van een aantal woorden die mijn aandacht trokken: ‘antennes’, ‘intuïtie’, ‘niet-pluisgevoel’, een ‘neus’ voor problemen, vertrouwen, wederkerigheid, een ‘klik’, doen alsof het je ‘eigen’ kind is, enz.

Dit soort ‘knuffeltermen’ doen mij als BJZ-gedupeerde ouder de rillingen over de rug lopen, omdat ze een hoge mate van subjectiviteit weergeven in het handelen van jeugdbeschermers, die onvermijdelijk ten koste zal gaan van de objectieve waarheidsvinding op diagnostisch niveau. En daarmee ten koste van de rechtspositie en het levensgeluk van ouders en kinderen.

De ‘Klik’

U verplicht hulpverleners nergens toe. U vraagt van hen een bepaalde instelling en motivatie, maar deze worden nergens door gegarandeerd. Het zijn vooral goede bedoelingen die voorbij komen:

- Ouders moeten erop kunnen vertrouwen…
- Binnen de wederkerigheid (…) moet het ‘klikken’…
- De kans op een succesvolle ‘klik’ vergroten…

Waar u niet over spreekt, zijn de redenen waarom deze ‘klik’ zo vaak ontbreekt in de huidige werkwijze van Bureau Jeugdzorg. U slaat het ‘justitiële gedeelte’ over en het feit dat zonder deskundig diagnostisch onderzoek, of waarheidsvinding bij Informantenonderzoek, er altijd een scheef getrokken machtsverhouding zal bestaan tussen cliënten en hulpverleners. Waarom zouden cliënten de hulpverleners dan vertrouwen?

Al stelt de hulpverlener zich nog zo geëngageerd op; als hij kwaad wil kan hij gewoon zijn gang gaan. Dit omdat de meningen van BJZ-medewerkers de plaats zijn gaan innemen van diagnostische onderzoeken. Veel kinderrechters volgen blind de adviezen van Jeugdzorg, ook als er geen duidelijke, acute redenen zijn voor gedwongen hulp. De surrealistische schemerzone, waar vrijwillige en gedwongen hulp op een volstrekt willekeurige manier in elkaar overgaan, maakt iedere vertrouwensband met Jeugdzorg onmogelijk.

Opleidingsniveau en professionaliteit

Als intuïtie en ‘niet-pluisgevoel’ de basis mogen vormen van de vraag of ouders zich schuldig hebben gemaakt aan kindermishandeling, wilt u ons hier dan alstublieft de daarbij behorende wetenschappelijke criteria leveren? Het is namelijk een ernstige beschuldiging, die het verdient om door een even ernstig, als hoogwaardig feitenonderzoek gevolgd te worden. Als dergelijke ‘gevoelens’ het leidmotief vormen, begint onze rechtstaat te wankelen…

Bureau Jeugdzorg gebruikt het woord ‘professioneel’ op een suggestieve wijze, al zou het ‘deskundig’ betekenen. In veel gevallen waar Jeugdzorg optreedt, zou de betekenis van ‘brood verdienend’ echter beter op zijn plaats zijn. Op dezelfde wijze als de bakker, de slager of de schoonmaker ook ‘professioneel’ zijn.

Een betrokken ouder-ondersteuner in jeugdzorgzaken, drs.N.J.M.Mul (1), merkte bij zijn commentaar op het concept van de Wet op de Jeugdzorg (2005) al op, dat een wettelijke verplichting als ‘Een stichting die een BJZ beheert zorgt voor voldoende scholing voor haar medewerkers’, wel een erg zwak criterium is om enige kwaliteit van medewerkers te waarborgen.

De nu voorgenomen professionalisering in de Wet zorg voor Jeugd, die voornamelijk gaat over verplichte registratie en tuchtrecht, gecombineerd met na- en bijscholing, brengt ons geen stap verder in de richting van het voldoen aan de hulpvraag op diagnostisch niveau. Het blijven uiteindelijk toch de meningen van de Jeugdzorgwerkers die bepalend zijn voor wat wél of niet als een ‘ernstige bedreiging’ gezien mag worden voor de ontwikkeling van de jeugdige. HBO-opgeleiden dus, die geen universitaire studie hebben gedaan, naar de psyche en het gedrag van kinderen. Dit is van groot belang om op te merken, omdat er in veel gevallen géén gedragswetenschapper is van Bureau Jeugdzorg, die zelf naar het kind kijkt.


Het ‘belang’ van het kind

Laten we eens stil staan bij de onduidelijkheid en de onaantastbaarheid van de meest gehoorde ‘mantra’ van kinderbeschermers: Het ‘belang van het kind’. Dit is een uitgemolken en veelvuldig misbruikte term, die al decennia lang een valse tegenstelling creëert tussen ouders en hun kinderen.

Want wie heeft ooit bepaald dat het ‘belang van het kind’ zo eng gedefinieerd mag worden, als zou het kind geen belang hebben bij het kennen van – en het zo frequent mogelijk omgaan met – zijn biologische ouders? Een kind heeft zelfs belang bij het hele sociale netwerk van omringende familie, wat in het geheel niet gerespecteerd wordt door het huidige beleid van Jeugdzorg. Er wordt in veel gevallen actief gestreefd naar losweking van het kind van de gehele sociale basis waar het uit voort komt. Wat moeten we denken van een RvdK of BJZ die verklaren dat de grootouders, ooms en tantes van het kind ‘geen belanghebbenden’ zijn?

Waarom draait u het niet om en stelt u zich de vraag vanuit het kind gezien, of het niet waarschijnlijk is dat het kind zelf belang heeft bij een goed contact met deze ‘niet belanghebbenden’? Ik ken geen enkele wetenschappelijke theorie die onderschrijft dat het losrukken van kinderen uit hun natuurlijke omgeving en sociale netwerk een positief effect zou hebben op hun ontwikkeling. Hoe lang nog wilt u zich als Staatssecretaris angst laten aanjagen, met horrorverhalen als het gebeuren rond het meisje Savanna? Verreweg de meeste kinderen die bescherming of hulp nodig hebben, zouden het beste af zijn wanneer ze dat zouden krijgen in de thuissituatie, op voorwaarde dat er goed onderzoek wordt gedaan en de hulpverleners voldoen aan de feitelijke hulpvraag en niet een ingebeelde!

‘De beul omarmen’

De ‘uiterste maatregel’ wordt te pas en te onpas gebruikt, waardoor kinderen zwaar getraumatiseerd raken, terwijl men een degelijk onderzoek (ook achteraf) vaak niet nodig vindt. Bij Jeugdzorg is het middel regelmatig erger dan de kwaal. Voor de slachtoffers van de traumatisering door BJZ, bestaat geen maatschappelijke erkenning. Ouders worden beschuldigd van kindermishandeling en zonder concrete bewijzen vaak harder gestraft dan moordenaars of verkrachters.

Nu is uw insteek de ‘klik’ die er moet zijn tussen ouders en BJZ-medewerkers…Vraagt u van  ouders, om de beul te omarmen? De gezinsvoogden die hun woorden verdraaien in rapporten, die wetenschappelijke tegenbewijzen niet willen aanvaarden, die zich ‘niet herkennen’ in gegrond verklaarde klachten, die op kinderen inpraten om ze op te zetten tegen hun ouders? Bent u wel voldoende op de hoogte gesteld van wat ouders elke dag opnieuw met jeugdbeschermers meemaken?

De ‘Brandbrief van Rotterdamse Jeugdrechtadvocaten’ [2008] was hierover toch duidelijk genoeg.(2)

Normering tuchtrecht

De nieuwe Wet zorg voor jeugd, lijkt het zoveelste ontoereikende initiatief waarmee VWS ‘beterschap’ beloofd. Er is geen enkele verbetering in de rechtspositie van ouders, omdat waar het gaat om de concrete invulling daarvan (Normering van het tuchtrecht) het toch weer aan de beroepsgroep zelf wordt overgelaten. Waarom neemt u daar als Staatssecretaris geen duidelijke positie in? U kunt eisen stellen aan het minimale kwaliteitsniveau waar Jeugdzorgmedewerkers aan zouden moeten voldoen. Dit is niet ‘rigide’, maar duidelijk en voorkomt dat straks de ‘slager weer zijn eigen vlees keurt.’

De ‘professionalisering’ van BJZ is een geldverslindende en ijdele poging om Jeugdzorgmedewerkers te laten doorgaan voor wat ze niet zijn: diagnostisch deskundig. Waar het fundamenteel aan ontbreekt bij de beoordeling van gezinnen – waarheidsvinding en goed onderzoek door een universitair geschoolde persoon met diagnostische aantekening – kan nooit door een HBO-opgeleide jeugdbeschermer worden ingevuld. (Ook niet met tien bijscholingscursussen)

In dit verband wil ik nog eens refereren aan het advies van de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, prof.dr.Rutger Jan van der Gaag, die al in september 2003 pleitte voor kinder en- jeugdpsychiaters, als ‘diagnostische zwaargewichten’ aan de poort die bij de triage helpen om lange, frustrerende, mislukte hulpverleningsprocessen te voorkomen.(3) Hij was toen al van mening dat het goed zou zijn, als de psychiater (die ook arts is) in het multidisciplinaire overleg een coördinerende taak krijgt en eindverantwoordelijke is!

Het ‘diagnostisch beeld’

De ‘diagnostische beeldschetsing’ opgesteld door de gezinsvoogd, welke door de gedragswetenschapper van BJZ wordt ondertekend zonder het kind zelf gezien te hebben, is feitelijk een vervalsing van de diagnostiek. (Mogelijk gemaakt door het ‘alternatief’ stellen van art.35 UvB WoJz) Dit is om het maar eens op z’n Hollands te zeggen, pure kwakzalverij.

Ouders in Nederland willen geen Jeugdbeschermers die ‘beterschap’ beloven, of een Jeugdzorg die zijn eigen tuchtrechtnormering in elkaar mag knutselen. Zij willen dat hun kind snel wordt geholpen, met deskundige diagnostiek, leidend naar gespecialiseerde hulp, die daardoor efficiënt en met goed resultaat kan verlopen. Zij verwachten dat BJZ goed doorverwijst en niet zelf op de stoel van de psycholoog of psychiater gaat zitten, om met onjuiste speculaties de problemen in een gezin alleen maar te verergeren. (Aangenomen dat die er ook echt zijn en niet door AMK of BJZ verzonnen)

Als voorbeeld van hoe er in de Jeugdzorg voortdurend geprobeerd wordt, om hulpverlening op basis van hoogwaardig kennisniveau te vermijden, kan het artikel genoemd worden van  Anneke Dekkers, die een interview deed met Otto Asselbergs, opleidingsverantwoordelijke binnen BJAA.(4) Het hele stuk gaat over de nieuwe ‘ervaringsgerichte manier van werken.’ (Dus zonder kennis vooraf, zonder normering en zonder duidelijke definitie van de ‘toegevoegde waarde’ die deze manier van werken zou moeten opleveren…)

Kinderrechter

Het is verbazingwekkend dat kinderrechters Bureau Jeugdzorg als een professional beschouwen, terwijl haar werk in veel gevallen het predikaat ‘professioneel’ en zeker het predikaat ‘wetenschappelijk’ niet verdient. BJZ en de RvdK verschuilen zich bij dubieuze uitspraken van onterechte uithuisplaatsingen achter het oordeel (de ‘toetsing’) van de kinderrechter, terwijl diezelfde kinderrechter zich verschuilt achter de amateuristische adviezen van Bureau Jeugdzorg!

Wat er kan gebeuren als kennis niet het hoofdingrediënt vormt van de beoordeling van een gezinssituatie, laat het voorbeeld zien van een moeder-en-kind die last hadden van steenwol-allergie, als gevolg van een defect ventilatiesysteem (5). De vrouw werd zonder verder onderzoek beschuldigd van ‘parasietenwaan’ en haar kind werd uit huis geplaatst. Alle wetenschappelijke bewijzen over het feitelijke bestaan van steenwol-allergie ten spijt, heeft de vrouw twee jaar later nog steeds haar kind niet terug. Zij is hoogopgeleid, spreekt goed Nederlands en zou gaan werken als raadslid. Niet bepaald een situatie van een multi-probleemgezin waar Jeugdzorg het zo vaak over heeft, als zij weer eens geld nodig heeft uit Den Haag!

Handelingsverlegenheid

Deze misstanden kunnen met enige regelmaat voorkomen, omdat jeugdbeschermers met te weinig levenservaring, te weinig kwalificaties en een rigide houding als gevolg van hun schijn-authoriteit, toegerust zijn met teveel macht en daar niet normaal mee weten om te gaan.

Zij worden daarin aangemoedigd door uw ministerie, omdat de aandacht van VWS vooral uitgaat naar de ‘handelingsverlegenheid’ van kinderbeschermers en niet naar hun brutaliteit en machtsmisbruik. Krijgen zij niet keer op keer te horen in beleidsbrieven en protocollen dat zij vooral moeten vertrouwen op hun eigen oordeel en intuïtie? Dat zij in het belang van het kind eenduidige beslissingen moeten nemen en dat zij de deskundige zijn? Dat is niet bepaald een aansporing om beter te gaan nadenken en tot meer redelijke en gewogen beslissingen te komen.

Het leidt er eerder toe dat zij zichzelf als hulpverleners nog meer in het midden zullen plaatsen, om als een wig te fungeren die ouders en kinderen uit elkaar drijft. Want of er ook daadwerkelijk ‘kind geënte’ doelen zullen worden nagestreefd door de hulpverleners, of dat zij ouders en kinderen met hun werkwijze van elkaar blijven vervreemden, ligt ook met de nieuwe wet, vooral aan de ‘goodwill’ van de hulpverlener. Of die zijn dag heeft of niet…   

Klanttevredenheidsonderzoek / ZonMw-programma

Het verbaast mij dat er steeds opnieuw dure onderzoeken moeten worden gedaan, door de beroepsgroep zelf, terwijl er een leger aan ouders is dat iedere dag opnieuw een overvloed aan klachten uit, op het internet, in brieven aan Tweede Kamerleden, aan de Provincies, aan AMK/BJZ-kantoren, ouderbelangengroepen, etc. Er zijn onder de jeugdzorgslachtoffers (en ouderondersteuners) veel intelligente mensen die uitstekend kunnen verwoorden wat er schort aan de huidige werkwijze van Jeugdzorg. De ‘gevalideerde’ klanttevredenheidsonderzoeken geven geen realistisch beeld, aangezien de mensen die echt door BJZ gedupeerd zijn, deze onderzoeken niet invullen. Zij hebben elk vertrouwen in Jeugdzorg verloren.

Succesvolle interventies - ‘Best practices’

Waarom wordt er voor de verbetering van het werken in de jeugdsector, zo nadrukkelijk uitgegaan van de ‘best practices’? Van het ‘geheim’ van succesvolle interventies? Gezien het enorme aantal klachten over jeugdzorg, lijkt mij een benadering van ‘mismatching’ (onderzoek naar ‘worst practices’) meer voor de hand liggen dan een onderzoek naar de successen.

De veiligheid in de luchtvaart heeft men verbeterd door iedere keer dat een vliegtuig neerstortte, maanden lang nauwkeurig onderzoek te doen naar de optelsom van alle kleine en grote fouten, die uiteindelijk leidden tot een totale ramp. Van geslaagde landingen leert men niet zo veel, wel van onderzoek naar crashes: Ouders die op de meest onwaarschijnlijke gronden hun kinderen voorgoed kwijt raakten en zelfs na gebleken onschuld achteraf, ze nog steeds niet terug kregen, omdat het kind nu eenmaal ‘gehecht’ was geraakt aan de pleegouders.

Er wordt met de verbetering van de zorg voor de jeugd teveel gekeken vanuit het perspectief van de hulpverlener. Die moet ‘zoveel mogelijk de ruimte krijgen om naar eigen inzicht te handelen’. De vraag hoe te handelen, is steeds gebouwd op de aanname van schuld of incompetentie van de ouders. Er wordt nooit de vraag gesteld, hoe het toch mogelijk is dat de jeugdwerker van de overheid bevoegdheden krijgt, om via de rechter kinderen onder toezicht te stellen of uit hun ouderlijk huis weg te halen, zonder overtuigende bewijslast! Want dat is een vraag die vooral ouders bezig houdt….

Opheffen

Bureau Jeugdzorg zou in zijn geheel opgeheven kunnen worden, als ouders rechtstreeks toegang krijgen tot gespecialiseerd diagnostisch onderzoek (met recht op ‘second opinion’) in plaats van zoals het nu gaat, met allerlei wilde beschuldigingen om de oren te worden geslagen door Bureau Jeugdzorg. In de gevallen waarbij er werkelijk sprake is van kindermishandeling of ernstige verwaarlozing, zou de Raad voor de Kinderbescherming een prominentere rol moeten krijgen. Voor die crisisgezinnen waarbij gedwongen hulp echt noodzakelijk is, kan een centrum voor gezinsbegeleiding als casemanager fungeren. Deze krijgt echter geen bevoegdheid om zelf gedwongen hulp voor ouders aan te vragen bij de kinderrechter, wat hen een te grote macht zou geven, die hun rol als hulpverlener corrumpeert. (Zoals nu het geval is bij Jeugdzorg)

‘Kindermishandeling’

Er is in ons land een heksenjacht gaande, als het gaat om het signaleren van gevallen van kindermishandeling. De definitie van kindermishandeling (en helemáál van de zweverige term ‘pedagogische verwaarlozing’) is zo breed, dat bijna elke ouder schuldig kan worden bevonden die de pech heeft in het vizier van het AMK of de RvdK te komen. Iedereen wordt voortdurend opgestookt om te melden! En niet alleen gewone burgers moeten constant over de schutting gluren, om te zien wat er bij de buren aan de hand is. (Er wordt intensief reclame gemaakt voor kindermishandeling)

In een brief aan de Eerste Kamer van de KNMG (6), werd er geklaagd dat artsen door de GGD onder druk werden gezet om hun meldingspercentages op te voeren. De nieuwe CJG’s komen nu in de school en gaan ongevraagd een oogje in het zeil houden. De lessen maatschappijleer en sociaal-emotionele vorming, worden geïnfecteerd met persoonlijke vragen aan kinderen die specifiek en zeer suggestief zijn en die de privacywet overtreden…Waar houdt dit op?

Veel onderwijzend personeel dat ik gesproken heb, zegt erg te schrikken van de gevolgen van een goed bedoelde AMK-melding vanuit zorg om het kind. Als zij na de melding (omdat het AMK daar vaak op aandringt) zien hoe het gezin vervolgens door leugens en insinuaties de afgrond in glijdt, nemen zij dit zichzelf zeer kwalijk.

Alarmerend was de brief van een MBO docent die haar verhaal deed over Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (7)


Schade door uithuisplaatsing

Uithuisplaatsing is geen oplossing voor problemen, want het is geen behandeling. In voogdijinstellingen is de kwaliteit van het onderwijs bedroevend slecht en 30% van de jongeren gebruikt drank of drugs. Veel kinderen zakken als gevolg van de UHP één of meerdere trappen in leerniveau naar beneden. (voorheen Havo, VWO en door verblijf in de instelling opeens lager beroepsonderwijs)

De situatie in een gezin moet wel heel ernstig zijn, wil een UHP met uitsluiting van alle andere opties, als laatste redmiddel kunnen gelden. Dan moeten de ouders volkomen ontoerekeningsvatbaar en gevaarlijk zijn. Wilt u dat stempel drukken op al die ouders die hun kind zijn kwijtgeraakt door BJZ en de RvdK?

De schade die door uithuisplaatsing wordt aangericht treft ouders, kinderen en de hele familie er omheen. Het kind krijgt een trauma door de huisinval, gevolgd door een weken- of maandenlang verblijf op een geheime locatie zonder contact met de ouders. Het kan ‘Ouderverstotingsyndroom’ ontwikkelen, schuldgevoelens, hechtingsstoornissen, ontworteling, identiteitsproblemen, etc.
Ouders worden wanhopig, melden zich ziek en overspannen, doen een groter beroep op psychische hulp, en krijgen verschijnselen van rouwverwerking.

Zij weten dat het met veel kinderen slecht afloopt. Door het internet zijn ouders tegenwoordig zeer goed op de hoogte van de gevolgen van het handelen van kinderbeschermers. De schade door UHP bij ouders en kinderen wordt officieel niet erkend, omdat Jeugdzorg immers degene is die ‘beschermt’ en ‘zorgt’ voor de ontwikkeling van jeugdigen.

Het positieve effect van uithuisplaatsing is in veel gevallen twijfelachtig, terwijl de emotionele schade voor het kind evident is, waardoor er gesproken kan worden van een justitiële vorm van kindermishandeling.

Wachtlijsten

VWS zou eindelijk eens spijkers met koppen moeten slaan, waar het gaat om de rechtspositie van ouders en daarmee van de kinderen. Ontneem de gezinsvoogden het ‘recht op liegen’ (Zij staan niet onder ede) en laat gedragswetenschappers bij BJZ en de Raad doen waar ze voor zijn opgeleid: goed en gericht onderzoek naar het individuele kind.

Versmal de definitie van kindermishandeling zo spoedig mogelijk, zodat daar niet langer dingen onder kunnen worden verstaan als: ‘plakkerige handjes’, teveel of te weinig speelgoed, teveel of te weinig knuffels van ouders, een te volle luier, overbezorgdheid, het kind ‘belasten’ met ‘grote-mensen dingen’ of meer van dat soort spijkers-op-laag-water die ten hoogste in normale, vrijwillige hulpverlening aan de orde zouden mogen komen.

Die in geen geval een plaats horen te krijgen onder de banier van kindermishandeling. Dat leidt enkel tot een Jeugdzorg, die fungeert als een reuzenstofzuiger die allerlei kinderen die daar niet thuis horen, opzuigt en op die manier de hulp blokkeert voor gezinnen die dat echt nodig hebben. (Hoogleraar Jo Hermanns)

Waarom het zo vaak mis gaat

- Jeugdzorg past de bestaande wetenschappelijke kennis vaak niet toe in haar werk met cliënten.

- Gezinsvoogden en AMK-onderzoekers worden gedreven door angst voor horrorscenario’s, zoals de zaak Savanna en niet door feitelijke beoordeling van de gezinssituatiesituatie.

- Er is bij gezinsvoogden soms sprake van maskering van de eigen onzekerheid door overcompensatie met repressieve middelen:U bent als ouder misschien hoger opgeleid, maar ik heb de macht!’

- Werken met ‘lijstjes’(Risico-taxaties) is simplistisch en laat geen ruimte voor de specifieke,  aard van problemen.

- Jeugdbeschermers worden aangezet tot allerhande speculaties:‘Maak een inschatting van hoe groot de problemen zullen worden als er niet ingegrepen wordt in het gezin.’

- Ouders kunnen worden gechanteerd. Gezinsvoogden en onderzoekers kunnen ‘zwaardere middelen’ inzetten (of daarmee dreigen) als ouders het oneens zijn met de voorgestelde plannen en /of analyses. Alleen daarom al, kan er van ‘wederkerigheid in de relatie cliënt en hulpverlener geen sprake zijn.

- Als de ouders een andere mening zijn toegedaan, wordt deze regelmatig niet gerespecteerd, maar beschouwd als ‘bewijs’ dat de ouders de veiligheid van het kind in gevaar brengen.

- Kinderrechters durven van Jeugdzorg vaak niet te eisen om beter onderzoek te doen, of Jeugdzorg zich te laten verantwoorden voor een slechte onderbouwing van een aanvraag tot gedwongen hulp.

Samenvatting

Hoewel de nieuwe Wet zorg voor Jeugd een positieve benadering kent, die probeert tegemoet te komen aan ouders en jeugdbeschermers, vrees ik dat het grootste deel van de plannen niet gebouwd is op garanties, maar op hoopvolle verwachtingen. Het belang van ‘gespecialiseerde diagnostische toegangspoorten’ kan niet genoeg benadrukt worden, om amateuristische speculatie door goedbedoelende praktijkwerkers zoveel mogelijk te voorkomen.

Alleen met de voorwaarde dat er eerst een goede diagnose gesteld wordt, vóórdat het hulptraject van start gaat, kan ik enige hoop koesteren aangaande de nieuwe, resultaatgerichte manier van werken voor ‘professionals’ in de jeugdsector.

Indien u dit op prijs stelt wil ik deze brief mondeling toelichten, eventueel vergezeld van andere jeugdzorgcritici met deskundigheid op dit terrein.


Hoogachtend,


Sven Snijer


S.S.S.Snijer
(Ouder & Kind-beschermer)
Hoofdredacteur Jeugdzorg Dark Horse



Noten:

(1) Dhr. Mul schreef recentelijk een interessant artikel met de titel ‘Bewijsvoering, waarheidsvinding, en diagnostiek in de jeugdzorg’ http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/03/bewijsvoering-waarheidsvinding-en.html

(2) Brandbrief van 12 Rotterdamse jeugdrechtadvocaten http://images.volkskrant.com/volkskra/upload/ftp/nieuws/binnenland/jeugdzorg.pdf

(3) Prof. Dr.Rutger Jan van der Gaag. Oratie Nijmegen september 2003 Kinder &-jeugdpsychiatrische diagnostiek en classificatie:”samen verdiepen..of koppie onder”

(4) Anneke Dekkers http://nvo2leren.wordpress.com/2012/04/03/trends-in-opleiden-duidelijke-focus-bij-bureau-jeugdzorg-agglomeratie-amsterdam/






                Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse

4 opmerkingen:

  1. Oproep aan ouders, die zelf geen brief weten te schrijven: VERSPREID dit !!!

    Laat de politici weten dat de huidige Jeugdzorg opgeheven kan worden vanwege de gevolg-kosten die ze maken.
    Er kan daardoor flink bezuinigd worden op belastinggeld en leed.

    Dus schrijf politici aan met een copie en beknopt uw voorbeeld als "Voorbeeld".
    De Inspectie jeugdzorg te Utrecht mag ook een "Melding" krijgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jeugdzorg is maffia, en het verschil is enkel dat maffia nog enige normen en waarden kent!!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een goede brief!!! Hartelijk dank voor het verwoorden van zoveel misstanden, wanbeleid en misplaatste arrogantie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Goed stuk! Ik worstel met het verwoorden van waarom Verzoek tot Onderzoek bij ons totaal ongegrond en onzinnig is. Maar dit stuk inspireert om even afstand te nemen en dan door te pakken...

    BeantwoordenVerwijderen