donderdag 18 juli 2013

Een goedkoper alternatief voor de gemeenten

 
Dit kunt u aan uw gemeente mailen.
 

Geacht college van B&W,

 
De gemeenten staan aan de vooravond om ‘zorg aan jeugd’ te regelen en in te kopen n.a.v. de transit jeugdwet (voor eind 2014). 

We benoemen een praktijkprobleem, geven een rekenkundige afweging, en verstrekken een gezonder, goedkoper alternatief.   

 Een probleem: 

Wat de praktijk van jeugdzorg   de belastingbetaler heeft geleerd, is dat als men één instantie of beroepsgroep de zorg geeft over twee taken, er nogal eens opgemerkt wordt met het gezegde dat ‘de jeugdslager zijn eigen vlees keurt’. 

De werkers van het niveau jeugdzorgwerker BJz en CJG hebben de taken

A.  ÈN gezinnen te indiceren (nogwel mèt ‘kinderbeschermende ogen’),  

B.  ÈN de  gezinsvoogdij-trajecten te beheren. 

Bij indiceren op dit niveau kunnen zwaardere problemen over het hoofd gezien worden en onderbuikgevoelens gaan meespelen die tot een foutief hulptraject leiden, soms te licht, vaak te zwaar (bevindingen van wetenschappers RJ van der Gaag, Jo Hermanns, R. Hoksbergen, Junger-Tas, J. van Acker,  e.a., en rechters zoals raadsheer P. van Teeffelen - FJR 2010/92, en ombudsmannen en advocaten).   

Indiceren is nog geen diagnosticeren (beroepsbeëdigd en kwalitatief, met diagnostisch overzicht in de anamnese, ook met betrekking op gevolgen van behandeltrajecten; het gefinancierde toezicht bestaat daarbij al).  

Maar bij de indicatie, met regelmatig te lage kennis, ligt helaas reeds de ingang tot gedwongen, voor het kind psychisch-zware beschermingsmaatregelen. 

Uit dossieronderzoek komt de indruk dat BJz een Uithuisplaatsing als ‘therapie’ aanwees, zonder – bij gebrek aan diagnostische kennis – de gevolgen in een kind af te wegen. Elke indicatie tot Ondertoezichtstellen (OTS) en/of Uithuisplaatsen (UHP) heeft tot gevolg dat de kosten hoog oplopen:   

 Even rekenen met feiten: 
 
 
De provinciale kosten aan de jeugdhulpverlening zijn van 2005 tot 2011 gestegen met 50%, onevenredig, meer epidemisch (cijfers: CBS). Ook de laatste jaren is het nog gestegen. Wanneer (zoals in 2005) jeugdzorg weer de macht gegeven wordt (via een goedgelovige rechter voor beschermingsmaatregel-machtigingen) dan zal deze tendens zich voortzetten ondanks hun reclame en p.r.. 

Een misverstand is dat kinderpsychiatrie duur is. Kinderpsychiatrie is specialistisch zorg en specialistische zorg is ‘duur’, is de redenering. Feitelijk kost een kind een jaar in zorg in de jeugd-GGZ gemiddeld € 4.000 (inclusief de heel dure zorgvormen), terwijl een kind wat een jaar in de jeugdzorg in zorg is, kost € 24.000.  

Goed om af te wegen:  

Een gemiddeld GGZ-hulptraject duurt minder dan 2 jaar, dus zijn daar de totale kosten: € 8.000,~-. Daar komt natuurlijk de kleine kosten voor de doorverwijzing van een huisarts (diagnost) bij.

Daar tegenover staat dat een gemiddeld JZ-traject ruim 4 jaar duurt, zodat daar de gemiddelde kosten ca. € 100.000,~ bedragen. 

Ouders klagen over het gebrek aan diagnostiek, aan “waarheidsvinding”[noot-1], over schadelijk gevolg-hebbende ‘beschermings­maatregelen’ die de plank volkomen misslaan. (Het moge onwaarschijnlijk zijn dat de Regeling Normbedragen Jeugdzorg een stimulans is tot de aantallen ondertoezichtstellingen (OTS) en uithuisplaatsingen (UHP)).[noot-2] 

De toegang tot gedwongen hulpverlening en ‘gezinsregie’ dient gebaseerd te zijn op diagnostieke afweging. Dat is deskundiger en veiliger dan indiceren. Jeugdzorgwerkers zijn geen diagnosten. 

Dwang is vaker (ca. 75%) niet goed rond een ontvankelijke opgroeiende dan in de jeugdzorg gepraktiseerd.[noot-3] Het wordt als sfeerverpestend ervaren, wat een kind in zijn vertrouwde omgeving belast.   

Waar ouders de gediagnosticeerde hulptrajecten (als therapie) begrijpen, ermee instemmen, werken deze effectiever dan dwang. 

Het kind voelt de sfeer en voelt zich niet veilig buiten zijn vertrouwde kring, waar jeugdzorg rept over “veiligstellen” buiten de vertrouwdheid zonder diagnostieke gronden.  

Het voorstel: 

De gemeentes dienen de genoemde twee taken praktisch te gaan scheiden:

- de gemeente neemt orthopedagogen-generalist, GZ-psychologen en voorop huisartsen (de bekwame diagnosten) als zelfstandigen in dienst van de gemeente, in bijvoorbeeld een alliantie van plaatselijke diagnostieke deskundigen, en/of maken deze zelfstandigen declarabel.

- Deze bekwame diagnosten (1) geven een diagnose (op hetzelfde niveau als bij volwassenen!) en de gemeente betaalt dan de instelling en/of therapeut die op basis van de diagnose hulp gaat verlenen (2). Er is een scheiding, ook financieel, tussen de gemeentelijke diagnosten en vervolgtrajecten.  

Het kan ook zijn dat uit de diagnose blijkt dat er geen hulp nodig is, of geen dure dwang nodig is maar evt. een cursus of therapie door een deskundige! Dat bespaart.  

- Minimaal, afhankelijk van de diagnose en doelverwachting, één maal per jaar komt de minderjarige terug bij de 'gemeentelijke' diagnost, die dan beoordeelt of  het kind nog de externe hulp nodig heeft (Zeker bij een gedwongen maatregel). 

- -   In het huidige artikel[noot-4] 257 van BW1 staat benoemd hoe BJz hulp aan ouders mag geven. De gemeentelijke diagnost dient ook ingevolge een dusdanige bepaling (die de gemeente in alle vrijheid mag bepalen) hulp aan ouders voor te schrijven. Het behoort tot het belang van het kind: ouderschap. En hulp[noot-5], zodat uithuisplaatsen wordt voorkomen en ouders enthousiasmerend en positief (zonder dwanggevoel) betrokken worden en zijn bij de opvoeding van hun kind(eren); dit uiteraard indien er daadwerkelijk hulp is gediagnosticeerd.

Door de scheiding van de punten 1 en 2 (diagnose tegenover therapeutisch hulptraject), heeft de diagnost geen enkel belang als hij meer of minder hulp diagnosticeert.  

Zo heeft de gemeente een directe vinger in de kwaliteit en mate van opgedrongen hulp. Tevens is het kind-belang gediend, door hoogwaardige beroepscodes en de mogelijkheid van een Regionaal Tuchtcollege (BIG) en het NIP/NVO-klachtrecht.  

Indicatie en diagnostiek scheiden voorafgaand aan dwang:  

Het zou van veel inzicht getuigen indien de gemeente zich in bovenstaande kan vinden, dat zij zichzelf afvraagt waarom er een scheiding dient te zijn van zorgverlening aan minderjarigen en volwassen mensen. Immers de arts, de orthopedagoog-generalist en de GZ-psycholoog zijn allen bevòègd en bekwaam om de aanwezigheid of afwezigheid van kindermishandeling of -verwaarlozing te diagnosticeren. Ook hebben dezen meer zicht op de gevolgen van diverse behandel-trajecten bij het kind.   

Dus iedere melding van een ZAT-team, van de politie, of van een soort van AMK (Meldpunt Kindermishandeling en Huiselijk geweld) komt bij de 'gemeentelijke' diagnost, die ingevolge zijn beroep diagnosticeert (of doorverwijst naar specialist) of er wel of geen sprake is van kindermishandeling en of er wel of niet (en hoe) ingegrepen dient te worden.[noot-6].  

Het op positieve wijze betrekken van ouders bij opvoeding en eventuele behandeling blijkt effectiever te werken dan een pleegplaatsing, dat feitelijk geen therapie of pedagogisch traject is, en  daarvoor is primair diagnostiek afwegen nodig. Het uithuisgeplaatst-zijn brengt een schadelijk gevoel en -werkzaamheid in het kind, en dient serieus voorkomen te worden. Daartoe is het scheiden van stromen in het beleid belangrijk. Ook financieel.  

Diagnostische waarheidsvinding in het kindbelang is geen taak van een niet als diagnost academisch opgeleide rechter. Waar ‘de rechter heeft beslist’ (tot een dwangtraject dankzij een jeugdzorgwerker), heeft de gemeente maar te betalen.  

Vandaar dat we dit diagnostisch alternatief voorstellen.

De gemeente kan dit regelen door middel van afspraken met de regionale deskundigen. Een gemeentelijke internet-portaal (als alternatief) maakt een dusdanige keuze mogelijk, dat gezinnen dan uit een deskundige kunnen kiezen waarin ze vertrouwen stellen en bij het mogelijke probleem  passend achten. Vertrouwen werkt efficiënt.
 

Met vriendelijke groet,   
 

Ouder 
 

 

Noten:



[1] Met waarheidsvinding, dat al een oudere behoefte van de mens is dan het strafrecht bestaat, wordt bedoeld dat dit onderzoek op diagnostisch niveau komt opdat ook de gevolgen van een behandeltraject, waaronder mogelijk een zware beschermingsmaatregel, voor de ontwikkeling van een kind diagnostisch worden meegewogen.

[2] Regeling Normbedragen Jeugdzorg hoofdstuk 2 met de negatieve optie gefinancierd, niet op effectiviteit maar op aantallen zware maatregelen en opgeplakte etiketten: http://wetten.overheid.nl/BWBR0026916/geldigheidsdatum_30-06-2013#Hoofdstuk2 .

[3] Wetenschappelijk rapport ‘909 zorgen’, N.W. Slot, A. Theunissen, F.J. Esmeijer, Y. Duivenvoorden,

Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Psychologie en Pedagogiek, afdeling Orthopedagogiek, 2002.

72% na 2 jaar OTS-‘hulp’ werd niet beter, verslechterde vaak wel. Bij 28% wel vermindering van probleempunten. Prof. Jo Hermanns vond dergelijke getallen rond effectievere zorgtrajecten via thuis-situaties in Zeeland.

[4] BW1:257, lid 1.De stichting BJz, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, houdt toezicht op de minderjarige en zorgt dat aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder hulp en steun worden geboden teneinde de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden.”      In de Herziening van de maatregelen van kinderbescherming (Wetsvoorstel 32 015) staat de parallelle concepttekst BW1: “Artikel 262, lid 1. De stichting houdt toezicht op de minderjarige en zorgt dat aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouders of ouder hulp en steun worden geboden opdat de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige, bedoeld in artikel 255concept, vijfde lid, binnen de duur van de ondertoezichtstelling worden weggenomen. De inspanningen van de stichting zijn erop gericht de ouders of de ouder zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen te laten dragen. 3. De stichting bevordert de gezinsband tussen de met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige.” http://www.peterprinsen.nl/HERZIENINGOTS.htm (rechter kolom).

[5] IVRK, moreel artikel 24: Het kind heeft recht op de hoogst mogelijke mate van gezondheid en daarbij horende gezondheidszorg. Waar wetenschappers adviseren om tot zwaargewichten of specialisten in de ingang te komen, en bevonden dat de reguliere jeugdzorg de kennis niet matcht bij de case, is jeugdzorg in de ingang te laag.

[6] Zo nodig ligt er een goedkoper Jeugdbeschermingsplan op https://dl.dropbox.com/u/2479159/2012-Verkort%20Jeugdbeschermingsplan-JzBlH.pdf (met name blz. 11 en 8) met een filterend diagnostisch onderzoekstraject bij een opgewaardeerde RvdK+ voor eventuele bescherming.

 

1 opmerking:

  1. Wilt u de adressen of faxnummers weten van de gemeenten rondom u? Vind op:
    http://www.overheidslinks.nl/gemeenten.htm

    BeantwoordenVerwijderen