zaterdag 31 augustus 2013

Heeft u al getekend?

http://www.petitiejeugdggz.nl/?wysija-page=1&controller=email&action=view&email_id=22&wysijap=subscriptions
 
33.045 handtekeningen
 
 
Alweer meer dan 33.045 handtekeningen. Laten we er met zijn allen flink de schouders onder zetten om zoveel mogelijk handtekeningen binnen te halen voordat de Jeugdwet in december naar de Eerste Kamer gestuurd wordt! Laat familieleden, collega’s, ouders en cliënten allemaal individueel de petitie ondertekenen op: www.petitiejeugdggz.nl/petitie. 
 
Op 5 september 2013 vindt een rondetafelgesprek plaats over de nieuwe Jeugdwet (Kamerstuk 33 684). Deskundigen, cliënten, werkers in de jeugdzorg, gemeenten en instellingen zijn uitgenodigd om met de vaste Kamercommissie VWS in gesprek te gaan over de nieuwe Jeugdwet. Wij hebben helaas moeten constateren dat de vertegenwoordiging vanuit de GGZ nagenoeg ontbreekt.
 
Wij denken dat inbreng vanuit de jeugd-ggz in de voorbereidingen op de wetsbehandeling belangrijk is. Daarom is er, mede namens een aantal andere organisaties een brief verzonden naar de vaste Kamercommissie VWS, waarin we onze zorgen uiten.
Lees de complete brief hier:  Brief rondetafelgesprek d.d. 20-08-2013
De Jeugdwet in het nieuws
 
De Telegraaf heeft de afgelopen weken meerdere keren aandacht besteed aan de nieuwe Jeugdwet. In het artikel 'Ambtenaar wordt jeugdpsychiater' wordt ingegaan op de zesdaagse basiscursus jeugdpsychiatrie die ambtenaren van de gemeente gaan volgen om te kunnen beoordelen of jongeren psychiatrische hulp nodig hebben. In ‘Jeugdzorg kop-van-jut’ wordt aangegeven dat de nieuwe Jeugdwet geen gouden oplossing zal bieden voor veel van de zaken waar Bureau Jeugdzorg mee te maken krijgt. Tenslotte publiceerde de Telegraaf het artikel ‘Besparing jeugdzorg werkt averechts.’ Dit artikel gaat in op de kosten die de Jeugdwet met zich meebrengt. Met een groot deel van de kosten wordt nu nog geen rekening gehouden. Er wordt in het artikel ook gepleit voor een gefaseerde invoering van de Jeugdwet.
 
Opiniestukken

Naast de berichtgeving in de Telegraaf over de Jeugdwet zijn er weer diverse opiniestukken verschenen, onder andere in reactie op het artikel ‘Ambtenaar wordt jeugdpsychiater’ van de Telegraaf.
‘Jeugdwet: medische invalshoek zoek’ door Lode Wigersma van de KNMP;
‘Babylonische Jeugdzorg’ door Hans Moolenburgh, huisarts;
‘Transformatie is nodig, transititie niet’ door Catrien Reichart, kinder- en jeugdpsychiater bij Curium-LUMC;
‘Jeugdpsychiater in 6 dagen’ door Luuk Koelman, columnist en blogger voor  Metro.
 
Nieuw lid groep petitie jeugd-ggz 

Swanet Woldhuis, directeur van de landelijke oudervereniging Balans, versterkt sinds deze week formeel de groep petitie jeugd-ggz. Swanet heeft achter de schermen al veel gedaan voor de petitie. Ze is sinds 1 juni 2013 de nieuwe directeur van Balans. 
 
Volg het petitienieuws via Twitter en Facebook. Voor meer informatie over de petitie kunt u contact met ons opnemen via:
 
info@petitiejeugdggz.nl
 

 

Baby's als Risicojongeren

Vraag van Dark horse lezer: Inhoudelijk managers (…..) van de WSG hebben achtereenvolgens de 4 Plannen van Aanpak ondertekend. Zonder moeder en/of kinderen gezien te hebben.

Ik kan ze nergens vinden in een beroepsregister. 

Antwoord:

Wanneer ze in geen beroepsregister van BIG, NVO of NIP zijn te vinden, dan zijn het helaas geen deskundigen die tuchtrechtelijk kunnen worden aangepakt.



Dat mag sinds 2010 naar artikel 35 UvbWjz, dat veranderd is en door de Kamer gejaagd onder het kopje 'Risicojongeren', alsof een baby daartoe zou behoren en geen recht meer heeft op het morele artikel 24 IVRK.


De SSF en anderen hadden het ministerie juist gevraagd om het oorspronkelijke artikel 35 aan te vullen met [de gedragswetenschapper], "die onder zijn beroepscode werkt", ... ...; want dan moet de gedragswetenschapper uit artikel 1 UvbWjz zich houden aan de beroepseis geen gevolg-hebbende rapporten te ondertekenen zònder de cliënt gezien en onderzocht te hebben. 


Uitgekleed

Nu heeft de Kamer toegestaan dat dit artikel zo uitgekleed werd dat het geen wet is, geen afweeg- of meet-artikel.

Mogelijk is dit te gebruiken bij de rechter, dat er dus geen echte passende deskundige heeft gediagnosticeerd, wat wel als noodzakelijk in de verantwoordelijkheid van BW1:247 wordt geacht door de ouders.

Het team (waarvan een persoon het IB c.q. Plan van Aanpak ondertekende) heeft kennelijk geen deskundige betrokken die de cliënt diagnostisch heeft onderzocht en slechts moest afgaan op wat de sociaal werkster/jeugdzorgwerker heeft kunnen en willen doorgeven, en dat is niet diagnostisch, niet diepgaand genoeg. Het is als werken vanuit derde hand gegevens.

 
SW

vrijdag 30 augustus 2013

De Ouder en Kindadviseur in Amsterdamse scholen


De Ouder – en Kind Adviseur heeft geen bevoegdheid tenzij met schriftelijke toestemming van de gezagdragende ouder(s) om informatie op te vragen of bij een schoolbespreking over een leerling aanwezig te zijn (Wbp). (BW1:240 geeft juist daarvoor enkel de Raad voor de Kinderbescherming toestemming om zonder toestemming info in te winnen, opdat er niet diverse onderzoek stromen ongecontroleerd op gang komen.
 
Immers de Ouder en Kind adviseur is mede een toegang tot dwangzorg (OpvoedOndersteuning en juridiserende OTS-ingang).)

- De OKA kan dus alleen mèt (schriftelijke) toestemming van ouders zich inmengen in andere disciplines zoals scholen.


Reclame en mooipraat

- De reclame en mooipraat is natuurlijk dat de Ouder- en Kindadviseur de 'spil' wordt voor preventie, maar dat schendt de prevalerende Wbp en dus de privacy, waar geen verdachte zaken spelen die dan door Raad voor de Kinderbescherming mogen worden onderzocht. De 'spil' is enkel spil als er andere zorg- en hulpverleners aan het werk zijn, en er dus toestemming is en bekendheid is bij de ouders van deze hulp.  Het moet er dan om gaan dat er niet langs elkaar gewerkt wordt, maar dat de zorg effectiever wordt.
 
Dat kan nooit met dwang goed gaan, maar met juiste en deskundige uitleg; en is te vergelijken met Video-Interactie-Begeleiding (door BasicTrust.com)  waarbij in overleg met de ouders problemen en acties worden besproken hoe gebeurtenissen en reacties werken en hoe dat anders en beter, pedagogischer, zou kunnen. 
 

De ouders kiezen zelf dan zich aan te passen aan de moderne en handige tips. Dat bleek effectief. Hier werkt geen dwang, en dwang is kindbeschadigend, sfeer van het kind verpestend. Er wordt reeds gesproken over 'dreiging van jeugdzorg'. Het niveau is te gekleurd door de gepraktiseerde interne cultuur in BJZ, met oog op dwang en onjuist en onpedagogisch juridiseren.

- De ingang naar (te onderzoeken) dwang dient via een beëdigd diagnost te lopen die de dyade zelf onderzoekt en 'be-test' (beroepsgeregistreerd orthopedagoog-generalist), omdat het van belang is voor het kind een zo optimaal mogelijk hulptraject te vinden dat past en effectief zal zijn door medewerking van gezin. Alleen deze gang naar mogelijke dwang is legaal t.o.v. IVRK art. 24 en EVRM 8 en 6.  
 

OPR in Amsterdam

- Wordt de medezeggers (raden) van de OPR in Amsterdam geïnformeerd over het detail van ingang tot dwang, en de eisen daar rondom, de kwaliteit van de deskundige die onderzoekt met welke middelen en beroepsethiek???


De mooipraat over de gewone gang van hulp die vrijblijvend is, doet er niet zo toe; het gaat om die overgang tot onderzoek naar mogelijke dwang en toch pedagogisch optimaal blijven.
 
 
Het geweten en de verantwoordelijkheid van leerkrachten
 
De jeugdwet kan uiteraard gaten slaan in de privacy van gezinnen, maar toch zullen 'professionals' buiten jeugdzorg (zoals leraren) hun geweten moeten volgen en weet hebben van hoe jeugdzorg een decennium-bestaande cultuur van ondeskundig insinueren heeft achtergelaten dat weinig vertrouwen geeft. 
Gebruik van eigen verstand en afweging van die feiten kan zorg voor het kind optimaliseren; gemakzuchtig geloof is uit den boze met de achter ons liggende historie van geopenbaarde misstanden aan deskundigheid in jeugdzorgland en de wetenschappelijke inzichten van onafhankelijke wetenschappers: diagnostische zwaargewichten in de ingang / specialistische doelgroepcentra. Dat zijn geen uit de lucht gevallen adviezen van deskundigen.
 
TS

donderdag 29 augustus 2013

Jeugdzorg als kindermishandelaar

Bij het dossier en artikel http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/08/mama-wil-niet-voor-jou-zorgen.html

Het jeugdzorgniveau stelt dat onderzoek betekent: het aannemen van beweringen als waarheid. Dus geen diagnostisch en therapeutisch verantwoorde waarheid uit onderzoek. Zonder aan therapeutische gevolgen en toekomstmogelijkheden te denken, litigieus prejudiciëren door met jeugdzorg-handelen de beste mogelijkheid voor het welbevinden van het kind af te kappen.


Drie maanden niet de vertrouwde ouder en familie zien, is vanuit ontwikkelings-psychologisch oogpunt kindermishandeling te noemen (‘institutionele kindermishandeling’ door BJZ).

Te lage contactfrequentie (minimaal is dagdeel per week) is een straf voor het kind en geeft een verlatenheids-gevoel. Een niets-waard-zijn-gevoel. Omdat dit de eigenwaarde ondermijnt is dit een vorm van kindermishandeling door jeugdzorg.

Een contact met repressie op het spontaan kunnen reageren van de ouder op het kind, heeft op het ontvankelijke kind de uitwerking alsof de ouder het kind niet serieus neemt. Deze onuitgelegde bevoogding werkt kindermishandelend in de psyche van het kind. Natuurlijke verbaliteit wordt door jeugdzorg verboden, wat een kind psychisch misvormt.

Perspectief biedende plaatsing
Er moet aan de term “perspectief-biedend” deze betekenis in de praktijk gegeven worden: ‘er wordt ingezet op oudervervreemding en volgens de Regeling Normbedragen krijgt Jeugdzorg geld in het laadje tot het kind 18 jaar is’. Het heeft niets te maken met een juist perspectief voor het kind, zo zònder gespecialiseerd diagnostisch onderzoek. Dergelijke “trajecten” zijn traumatisch.
Dit is speculeren met kinderen, als op de beurs.

Het ‘perspectief’ blijkt uit een grotere kans op seksueel misbruik (Samson), op verhoogde kans op disregulatie, onveilige gehechtheid (dat gezinsvoogden ‘hechtingsstoornis’ noemen), op grote kans op tienerzwangerschap en criminaliteit, op vroegtijdig schoolverlaten en lagere opleiding en meer zaken die zijn aangetoond door o.a. Joseph J. Doyle jr. in 2007 en andere wetenschappers.

Kinderen zijn beter af thuis, met passende begeleiding, dan in één pleegsetting is gebleken en dat is ook door Jo Hermanns (in Zeeland) aangetoond: http://www.youtube.com/watch?v=F6Dthj9XBLU
na 04:19 minuten)

Ook is verdere overplaatsing een ondermijnen van vertrouwdheid, een stimuleren van verlatenheidsgevoel en schijnaanpassingen in de psyche.

Signalen negeren en wel bidden ervoor helpt niet en is geen ‘zorg’. Verre van dat.

Een kind signalen geven alsof de biologische ouder (de genetische afkomst van het kind) niet meer geïnteresseerd is in het kind, is traumatisch, onpedagogisch, en een vorm van ondeskundige kindermishandeling waar de rechter bij jeugdbeschermers uitgaat van deskundigheid.

De afkomst denigreren in pleegsetting is tegen elke adoptiewetenschap in, goed vergelijkbaar met pleegzorg (Prof. Dr. R.A.C. Hoksbergen et al.. Hij adviseerde een IBAP reeds in 2000 voor specialistische zorg – voor adoptie- en pleegkinderen – dus moet het bekend zijn bij deskundigen in dit veld).

Een kind moet een groot hart hebben voor zo mogelijk 4 ouders. Respectvol spreken over de herkomst wordt op de door Justitie verplichte VIA-cursus geleerd aan aspirant-adoptiefouders. Waarom niet tegen pleegzorgers en pleegouders?

“Mama wil niet voor je zorgen” en “Je gaat nooit meer naar huis” zijn kindermishandelende signalen.


Zeker daar jeugdzorg dient te weten dat een kind in dergelijke gevallen de schuld bij zichzelf zoekt, het slecht is voor het gevoel van eigenwaarde en een beheersbaar wereldbeeld voor een gezonde maatschappelijk-sociale toekomst moeilijk maakt. Dit jeugdzorg-handelen heeft een levenslang gevolg. Het heeft niets met optimaliseren van schijnhechting te maken! Zeer ondeskundig, zeer onpedagogisch! http://silkslides.com/S9dEk vertelt meer over gevolgen van pleegplaatsen.

Het meermaals overplaatsen naar andere pleegsettingen wijst op een te grote ondeskundigheid om de UHP-machtiging in stand te houden of te verlengen (Ook de OTS kan dan vervallen). Dan dient de rechter een echte, meer deskundige te benoemen dan jeugdzorg; bijvoorbeeld een adoptie(zorg)deskundige of hechtingsdeskundige



Er dient (door de rechter) in dergelijke gevallen gewerkt te worden naar ‘hulp thuis’, want overplaatsingen na de afgestaan-ervaring door de UHP induceren in het pleegkind een secundaire relationele gedragsstoornis (Ger de Lange; F. Juffer). http://www.hechting.eu/index.php?pagina=literatuur.txt

De zorg die de ouder levert met haar wettelijke verantwoordelijkheid (BW1:247) wordt afgestraft onder de noemer naar de rechter: “moeder werkt jeugdzorg tegen”, “moeder is een gevaar voor het kind”. Voor de inzet tot een optimaal hulptraject en voor het eindelijk toepassen van diagnostieke waarheidsvinding wordt een ouder zo bij de rechter afgeserveerd.

Een ‘onderzoek’, hoe schijnbaar uitgebreid en ‘getest’ ook, voor een indicatie gezinshuis is geen valide diagnostisch onderzoek, waar het voor de hand ligt eerst een (gefaseerde) thuisplaatsing te onderzoeken in het belang van het kind.


Hoe kan een gezinsvoogd het in haar hoofd halen, zo moet men zich bedenken, om na onderzoek dat wijst op thuisplaatsen nog aan verlengen van OTS te denken, waar deze slechts verslechtering heeft gebracht in de psyche van het kind?!

Pluim voor de rechter

In deze zaak verdient die laatste rechter een pluim om te onderkennen dat het opeens voor de dag komen door de gezinsvoogdij met nieuwe bezwaarpunten een bespelen van de rechter betreft, en niets te maken heeft met psychisch-fundamentele belangen van het kind.

Bij elke verlenging OTS kan een rechter verwachten dat de gezinsvoogdij/jeugdzorg smoesjes oppert waar geen valide bewijs voor afgegeven kan worden, laat staan dat deze uitleg kan geven hoe dat dan wel psychisch optimaler werkt dan thuisplaatsen. Het schemeren met ‘veiligheid’ is doorzichtig, aangezien een kind het zo niet beleeft.

Dat een kind na zoveel overplaatsingen door de gezinsvoogdij schade heeft geleden, mag geen reden zijn voor het onthouden aan contact met en opvoeding door de familie; de schade kwam door pleegzorg/UHP. Dat mag de ouder(s) niet aangerekend worden; die verdienen naar BW1:257 hulp wegens het belang van de kind-ouderband en het oorspronkelijke family-life (IVRK 24 resp. EVRM 8).

Men mag zich afvragen wie nu moet bewijzen? Beweringen zijn geen feiten.
Zowel het gezin als de jeugdzorg/gezinsvoogdij zij juridische partijen, met hun zwakheden en sterke informatieve kanten, want een ouder kent het kind beter dan jeugdzorgwerkers die maar een geringe tijd het kind zagen.
Daarom is vòòr aanvang van UHP een diagnostische nul-meting noodzakelijk en kindbeschermend.

Jeugdzorg-bemoeien belast een kind meer dan een (psycho)medisch specialist.

Deze case bewijst het belang van de vertrouwde omgeving van het kind.
Nu mag de familie de schade door jeugdzorg opvangen en betalen. Want jeugdzorg kent geen financiële aansprakelijkheidsverzekering zonder enorme en belastende strafrechtelijke rechtsgangen. Jeugdzorg kent geen effectief excuus.

Jeugdzorg zorgt niet dat de lasterlijke figuren die hebben bijgedragen aan de verkeerde nul-meting tot UHP worden gestraft of gecorrigeerd, opdat het kind in een frisse vertrouwde omgeving terugkomt.

Wie was nu de ‘bedreiger’ uit het cliché van BW1:254, lid 1, waarvoor de RvdK en jeugdzorg een OTS+UHP aanvroegen?

Ja: deze jeugdzorg zelf!

Deze scoren meerdere punten op institutionele kindermishandeling, en is dat niet strafbaar?

Rechters:

De rechter mag dit onderkennen en het belang van het kind centraal stellen i.p.v. het belang van jeugdzorg met oog op de Regeling Normbedragen Jeugdzorg, hoofdstuk 2 dat te financieren etiketten noemt, i.p.v. effectief handelen.

TS

"Mama wil niet voor jou zorgen"

Wat heeft tot de uithuisplaatsing geleid van mijn kind?

Het was een combinatie van factoren. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Een burenruzie. Een wijkagent die langs gekomen was na éénmalige melding huiselijk geweld waarbij mijn oudste zoon betrokken was. Een ex-vriend die liet weten mij "helemaal kapot te gaan maken.” Een verkeerd advies van een cardioloog na een hartinfarct, met betrekking tot medicatie waardoor ik ontregelde. De inzet van Bemoeizorg van de GGD. En dat ik alleenstaande moeder was (met een rancuneuze vader op afstand).  

Verbijsterend 

Achteraf heeft het me verbaasd welke meningen, standpunten en oordelen "bekenden" of anderszins betrokkenen over ons aan de Raad voor de Kinderbescherming doorgaven. In de dossiers stonden verbijsterende opinies en conclusies, gepresenteerd als de enige echte waarheid. Er was geen onderzoek gedaan naar het waarheidsgehalte. Jeugdzorg of de Raad ‘vergaten’ naar de mogelijkheid van plaatsing van mijn kind in ons netwerk/familie te kijken.  

Na de uithuisplaatsing mocht ik niet weten waar mijn kind was. Er werd mij direct door de jeugdzorgvoogd medegedeeld dat mijn kind nooit meer terug thuis zou komen. Er was geen contact mogelijk met hem. Wij zagen elkaar voor het eerst -onder begeleiding- na drie lange maanden. Daarna meestal om de zes weken. Een half uur tot een uur. Later één maal per week telefonisch contact. Dat contact was niet vrijblijvend of erg vrolijk; er mocht niets ter sprake komen wat het kind zou kunnen belasten. "Mama heeft  je zo gemist", was bijvoorbeeld helemaal fout.

Binnen twee maanden werd mijn kind al in een perspectief biedend traject geplaatst. Perspectief biedend wil in Jeugdzorg-taal zeggen dat het kind niet meer terug thuis geplaatst gaat worden. Mijn kind werd in zijn eerste pleeggezin geconfronteerd met  seksueel misbruik en geweld door één van de eigen puberkinderen daar. De signalen hiervan werden door alle zogenaamde deskundigen niet herkend; er werd in plaats daarvan wel extra voor mijn kind gebeden.
 

“Mama wil niet voor jou zorgen”

Mijn kind begreep niet waarom ik het niet op kwam halen, zoals ik immers altijd had gedaan. Achteraf vertelde mijn kind dat hem voorgehouden werd dat zijn moeder helemaal niet meer voor hem wilde zorgen. 
 

In verband met zijn hechtingsproces werd aan mijn kind verteld dat het nooit meer terug zou gaan naar huis. In anderhalf jaar beleefde mijn kind wel overplaatsingen naar vijf pleeggezinnen (nieuwe woonplaatsen, nieuwe scholen, nieuwe vriendjes) Dit werd mijn kind niet van tevoren verteld. Mijn kind dacht dat hij niet lief genoeg geweest was. Dat het aan hem lag. Dat het zijn schuld was. Mijn kind is er door deze handelwijze van overtuigd geraakt dat niemand hem wil hebben.
 

Op de achtergrond was ik druk met het opvragen van dossiers, en plannen van aanpak, rechtszaken en hoger beroepszaken. Tijd noch moeite werden gespaard, bakken vol geld heeft dit gekost.
 
Dag en nacht bezig zijn met het weerleggen van beschuldigingen en door Jeugdzorg geconstateerde tekortkomingen en bedachte verdenkingen. Het leek kansloos. Leven deed ik voor dat enkele moment dat ik mijn kind kon zien. Wanneer je je kind op deze manier kwijt raakt, ga je kapot. 

Stichting KOG 

Ik vroeg second opinions aan bij specialisten, deed opvoedcursussen, vrijwilligerswerk, liet bloedcontroles uitvoeren in verband met medicatie...alles om maar aan te kunnen tonen dat ik wél competent ben om voor mijn kind te zorgen. Ik bleef op zoek naar bepalingen en wetsartikelen om bezwaar aan te tekenen wanneer dat nodig was. Ik kreeg hierbij waardevolle steun van Stichting KOG.

Het tij leek te keren, nadat het laatste pleeggezin besloot verder te gaan als gezinshuis. Mijn kind werd uitgebreid getest en onderzocht, want voor verblijf in een gespecialiseerd gezinshuis is een indicatie nodig die uitsluitend afgegeven kan worden als er sprake is van bijvoorbeeld een gedragsstoornis. Dit kon niet worden vastgesteld bij mijn kind!

Tijdens de daaropvolgende rechtszitting presenteerde ik met succes een terug naar huis plan. Ik had Thuiszorg bereid gevonden om dit te begeleiden in onze nieuwe woonplaats en zij ondersteunen ook met video-hometraining. Er stond bovendien een riant netwerk op papier, variërend van huisarts tot en met buren. School was uitgezocht, vrijetijdsclub ook. De gezinsvoogd had nog het meeste moeite met deze gang van zaken, want terugplaatsing stond lijnrecht tegenover haar oorspronkelijke standpunt. Toen ik mijn kind definitief mocht ophalen, was zij niet aanwezig. 
 

Strafrechtadvocaat 

Op juridisch vlak was Mr. Maarsingh uit Deventer iedere keer bereid deze zaak op zich te nemen. Dat is opmerkelijk, want hij is oorspronkelijk strafrechtadvocaat. Hij heeft het nu ook voor elkaar gekregen dat het verzoek voor verlenging van de OTS afgewezen is. Wat mij verder opviel was dat wij een rechter troffen, die zich wel degelijk enorm in de zaak verdiept had en zich niet liet verblinden door de vele stofwolken die tijdens de zitting opgeworpen werden.  

Die stofwolken bestonden uit het gebruikelijke register aan nieuwe bezwaren en verdachtmakingen, zoals twijfels over pedagogische capaciteiten, teveel tijd computeren van het kind, gezondheidsbezwaren van de moeder, mogelijke sociaal-emotionele problemen bij het kind op school, het ontbreken van bereidheid tot meewerken van de moeder, etc. Kortom; het doorsnee rijtje, maar dan zonder bewijzen. 

Ik ben niet ingegaan op alle nieuwe bezwaren, de werkwijze van of verhouding met de gezinsvoogd; ik heb uitsluitend gemeld dat de doelen van de vorige OTS uitspraak behaald zijn. Dit keer was het voor mij makkelijk om zakelijk te blijven en alleen in essentie te reageren. Voorgaande keren moest ik altijd als eerste van start gaan en dan jammer je alle kanten op. Nu waren de rollen omgedraaid. 

Rechter wijst OTS af

De rechter besloot niet over te gaan tot verlenging van de OTS en het verzoek hiertoe af te wijzen! Na vier jaar komt er hopelijk een einde aan onze Jeugdzorg-periode. Al zullen wij voortaan met "stijve pootjes" verder door het leven in Nederland moeten gaan. Omdat mijn kind zo'n heimwee had naar zijn eigen oude woonplaats, zijn wij terugverhuisd. Maar nu sámen! Mijn kind kon weer terecht op zijn oude school, bij zijn oude vriendjes.  

Onze verhuizing heeft wel tot gevolg dat wij bijna al die figuren weer tegenkomen die hebben bijgedragen aan het ontstaan van onze ellende. Door mijn ervaringen in de afgelopen jaren heb ik mijn inzicht over hulpverlening flink moeten bijstellen. Niet alleen over de hulpverlening, maar ook over Nederland en alle mensen die dit mogelijk hebben gemaakt. Eén ding is zeker; ik sta tegenwoordig héél anders in het leven.  

En mijn kind? Hij is beschadigd. Mijn kind heeft méér meegemaakt dan de gemiddelde 21-jarige. Af en toe komt er weer even een sprankelend doorkijkje naar zijn oorspronkelijke persoonlijkheid. En dit biedt goede hoop voor de toekomst.
 
 
Naam en gegevens bekend bij Jeugdzorg Dark horse

woensdag 28 augustus 2013

Jeugdzorg. Ilja wint 2 zaken, tweeling toch niet vrij

http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2013/08/dossier_jeugdzorg_bjz_vreest_v.html

Jeugdzorg. Ilja wint 2 zaken, tweeling toch niet vrij 

Anderhalf jaar duurt de ellende met Bureau Jeugdzorg nu al voor het gezin Antonova. Rechtszaak na kort geding na hoger beroep spanden Ilja en zijn moeder aan om de tweeling Anastasia en Nikolai terug thuis te krijgen. In de afgelopen maand wonnen Ilja en Jelena tot tweemaal toe een hoger beroep van Bureau Jeugdzorg. Mooi, die koters eindeijk weer naar huis en eindelijk een einde aan deze ja-nou-weten-we-het-wel Jeugdzorgtopics, denkt u?  

Natuurlijk niet. Een kinderrechter heeft de onwelgevallige uitspraken van de rechter gewoon opzij geschoven en de uithuisplaatsing doodleuk verlengd. Je bent onderdeel van de bemoedermaffia of je bent het niet, natuurlijk. De kinderen blijven opgesloten zitten.  

Nikolai mag bovendien niet meer emailen, omdat hij zonder toestemming van de groepsbegeleiders met zijn broer Ilja mailde. Dat schopte blijkbaar de indoctrinatieplanning van BJZ nogal in de war.
 
Tik-tak-tik-tak, nog driekwart jaar en dan mogen ze wat Jeugdzorgbaas Erik Gerritsen betreft nooit meer naar huis, want: "Als een kind 1 of 2 jaar weg is bij de ouders, is het eigenlijk kindermishandeling om het weer terug te plaatsen." Afgelopen weekend stond het verhaal van de Antonova's groot in de Televaag 

Jeugdzorg wilde geen commentaar geven. Maar Jeugdzorg staat onder druk wegens bezuinigingen en reorganisatie, dus wat stond er gisteren alsnog in de krant, naast een jankverhaal over hoe een poging tot bezuinigen op Jeugdzorg alleen maar extra duur zal blijken?

Precies. Een reactie op de repo van zaterdag met de strekking 'NIET WAAR, HET IS HULLIE SCHULD'. Goh.  

Anderhalf jaar niet reageren, maar nu het beroerde imago Jeugdzorg wel eens inkomsten kon gaan schelen, kan er ineens wél een publieke reactie vanaf. Sjiek hoor, over de rug van de kindjes in een dossier waar BJZ eerst 'omwille van de privacy' niet publiekelijk op wilde reageren. Doe maar heel snel kapotbezuinigen die kinderhaatmachine.

Drang - De 'Sociale Staatsgreep'


We horen de laatste tijd in jeugdzorgland steeds vaker de term ‘drang’ gebezigd worden als alternatief voor gedwongen maatregelen. Drang is het opdringen van vrijwillige hulp (kan dat?) aan gezinnen zodat er geen rechter aan te pas hoeft te komen en er geen ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing hoeft te worden aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming (op aangeven van Jeugdzorg). Menigeen vraagt zich af hoe dat juridisch geduid moet worden, deze bemoeienis met gezinnen zonder een rechterlijke toetsing. En wat is eigenlijk het verschil met de SPOOK-OTS die we nu al kennen van AMK/jeugdzorg? De chantage om ouders te laten voldoen aan de eisen van deze instanties onder dreiging van een kinderbeschermingsmaatregel, die heel vaak een speculatieve grond heeft zonder concreet bewijs voor bedreiging van het kind, noch voor het vermeende gebrek aan pedagogische vaardigheden bij de ouders. Is ‘drang’ niet gewoon een nieuw woord voor een reeds bestaande praktijk?   


Na enige tijd over deze kwestie nagedacht te hebben als persoon zonder juridische expertise kwam bij mij het inzicht dat het massaal invoeren van  ‘drang’, de ‘vrijwillige’ hulp aan gezinnen ‘met een stok achter de deur’, helemaal geen juridische zaak is maar dat het een politiek-sociale revolutie betekent. Of beter gezegd een sociale staatsgreep! Een machtsovername van de overheid ten opzichte van het privédomein en het zelfbeschikkingsrecht van de burgers. De ‘drang’ moet vooral gezien worden in samenhang met de sociale wijkteams in steden als Amsterdam en Rotterdam waar er zo vroeg mogelijk bemoeienis komt met gezinnen, nog voordat er problemen of hulpvragen ontstaan. Op die manier kan er snel ingegrepen worden wanneer er een probleem dreigt, al bepalen anderen voor het gezin of iets als een probleem bestempeld moet worden. 

Staatsopvoeding

Je leven wordt dus kwalitatief beoordeeld, zonder dat je als burger een hulpvraag hebt, wat betekent dat de overheid ons kan opleggen wat een ‘goed leven’ is en wanneer er iets aan schort. Dat heet staatsopvoeding. Omdat de lokale overheid (de gemeente) ook de zorg moet betalen die zij nodig acht voor gezinnen, is er evenmin voor de burger keuzevrijheid in het bepalen van welke zorgaanbieder het meest geschikt is. De gemeente zal burgers opzadelen met de meest goedkope zorgaanbieder en dan hebben we het nog niet eens over de vraag of er hulpverlening gewenst is of dat het probleem juist wordt ingeschat, want eveneens om kosten te besparen wordt de specialistische zorg zoveel mogelijk buiten de deur gehouden. 

De overheid wil steeds meer ‘achter de voordeur komen’ heet het, maar er is nooit aan de burgers gevraagd of die het met z’n allen een goed idee vinden om die overheid ongevraagd bij voortduring op de koffie te hebben en voor ons te bepalen wat de hulpvraag is en wie die gaat invullen op straffe van gedwongen maatregelen. Er is nooit volgens democratisch principe gestemd over de vraag hoever we de overheid achter onze voordeur willen hebben en met welke frequentie. Er is geen referendum voorbij gekomen en het stond ook niet nadrukkelijk in de programma’s van de politieke partijen vermeld: ‘Wij gaan ons met u bemoeien en uw keuzevrijheid beperken.’ Er vindt een depersonalisatie plaats en een assimilatie, dit keer niet van allochtonen aan de ‘Ik hou van Holland-cultuur’, maar nog veel verder strekkend. Een assimilatie van de burger aan het totalitaire overheidssysteem. De overheid die de mondige burger kennelijk spuugzat begint te worden en nu haar legalistische kant laat zien.  


Sociaal dwangsysteem

Maar zo wordt het de burger natuurlijk niet uitgelegd, dat ze steeds meer zelfbeschikking inleveren en in een sociaal dwangsysteem terecht komen, want je ziet onder politici die dit soort overheidsverstikking propageren alleen maar vrolijke gezichten. Als die in tv of radio-programma’s mogen vertellen hoe dat werkt, de sociale wijkteams en de sociale controle op aangeven van de overheid, dan komen er frappant genoeg nooit antwoorden aangaande de juridische structuur van de nieuwe plannen en de betekenis van de sociale wijkteams ten opzicht van het oude jeugdzorgsysteem. In plaats daarvan komen er een hoop ‘blije eikel-verhalen’ voorbij waar de nadruk ligt op hoe gezellig het is om als buurt, met z’n allen te werken aan meer leefbaarheid. Om meer betrokken te zijn op elkaar. Let vooral op de verdoezeling van het juridische traject verbonden met het Samen Doen team in Amsterdam dat ook jeugdzorgmedewerkers onderbrengt en de nadruk op de gezamenlijke verantwoordelijkheid als ‘kans’ op een meer sociale samenleving. 

Pieter Hilhorst

Een mooi voorbeeld van zo’n ‘blije eikel-verhaal’ of ‘wonderverhaal’ zoals ze ook genoemd mogen worden, wordt gegeven door de Amsterdamse wethouder van Jeugdzaken Pieter Hilhorst die tegen Theodor Holman begint over een buurt waar hij nieuw kwam te wonen, waar overlast was van jongeren vanuit een nabijgelegen school. En hoe door de hele buurt te mobiliseren er uiteindelijk een veel betere verstandhouding kwam tussen school en buurt. Eind goed, al goed. En dit soort kleine wondertjes verwachten de propagandisten van de Civil Society nu in iedere wijk en iedere straat. Allemaal uiterst subjectieve en persoonlijke verhalen die in schril contrast staan met de collectieve maatregelen en verkrachting van de privacy en zelfbeschikking van burgers. We hebben als individu straks geen rechten meer, maar als groepsdieren kunnen we ons leven opleuken door de popie-jopie’s onder de bestuurders na te volgen in hun prettige kijk op het leven (met bijhorende salarisschaal, want zij kunnen zich natuurlijk wel specialistische hulp voor hun kinderen veroorloven).

Sven Snijer 




Gegevens

Met de opinie ‘Drang in de jeugdzorg’ legt de voormalige kinderrechter Nanneke Quik-Schuijt precies de vinger op de zere plek.

Ze haalt een voorbeeld aan van een schriftelijke ‘beslissing’ van het Rotterdamse Jeugdbeschermingsplein waarin ouders een contactpersoon krijgen toegewezen met de mededeling: “Deze hulpverlening is niet meer vrijblijvend, daar zijn onze zorgen te ernstig voor.”

De gemeente en betrokken beroepskrachten doen net alsof ze bevoegd zijn om beslissingen te nemen die in een rechtsstaat alleen door een rechter genomen kunnen worden.

De grens tussen drang en dwang vervaagt. Quik-Schuijt constateert terecht, dat de ouders gewoon de deur dicht kunnen houden, omdat de instanties geen enkele titel hebben om bij hen binnen te komen.
Voor de bescherming van kinderen hebben we in ons land heel goede procedures. Melden bij de Raad voor de Kinderbescherming en een verzoek voorleggen aan de rechter.

FJR 2015/51, aflevering 10, oktober, pag. 214.


Update 30 oktober 2015: het gehele artikel "Drang in de Jeugdzorg" - Nanneke Quik-Schuijt

Mr. A.M. Quik-Schuijt
1 Opinie

Drang in de Jeugdzorg

FJR 2015/51 oktober 2015 

Na jarenlange discussie over een oplossing voor de problemen in de jeugdzorg hakte Minister Rouvoet de knoop door: een stelselwijziging is onvermijdelijk, de gemeente staat dichter bij de burger en zou daarom sneller en gerichter zorg kunnen leveren.

Daardoor zou de druk op de zware geïndiceerde zorg afnemen en zou het probleem van de wachtlijsten eindelijk tot een oplossing komen. Er werd veel en kwalitatief op hoog niveau gebrainstormd over de vraag hoe deze operatie zo goed m mogelijk tot een goed einde zou kunnen worden gebracht … totdat er een nieuw kabinet (Rutte 1) aantrad, gevolgd een kabinet-Rutte 2, de post van minister voor jeugd en gezin na zijn korte bestaan weer werd afgeschaft, en de discussie werd verlegd naar de vraag hoe de gewenste transitie zo snel mogelijk kon worden gerealiseerd.

Overdracht van de zorg voor jeugd aan de gemeente zou immers, in de ogen van de nieuwe bewindslieden,  goedkoper kunnen en de beoogde bezuiniging moest zo snel mogelijk worden gerealiseerd.

De behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer was voor mij een nachtmerrie: ik stond een sta achter de overdracht naar de gemeente, maar de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb ik als Eerste Kamer onwaardig ervaren: een wetsvoorstel dat in november 2014 binnenkomt, met de mededeling dat hij vóór 1 januari afgehandeld moet zijn. Een wetstekst van 69 pagina’s, waaraan de Raad van State – zeer uitzonderlijk – 49 bladzijden wijdde, en een MvT van 261 pagina’s.

Als het aan mij had gelegen, hadden we ons niet onder druk laten zetten, ook al was de beoogde bezuiniging al ingeboekt. Maar ook voor op zich verstandige standpunten heb je in de politiek een meerderheid nodig.

Wat mij opviel in de discussie is dat “drang” ineens tot een belangrijk item wordt gebombardeerd, hoewel de wetstekst daar op zich geen aanleiding voor gaf. Drang in de jeugdzorg, dit is ouders onder druk zetten om “vrijwillig” hulp te accepteren in het belang van hun kinderen, is op zich niet verkeerd.
De vrijwillige hulpverlening is jarenlang zó vrijblijvend geweest dat ik mij als kinderrechter, en veel collega’s met mij, afvroeg of die hulpverleners de kinderen wel in beeld hadden. Als ouders niet meer gemotiveerd waren om hulp te accepteren, werd deze stopgezet ongeacht wat dit betekende voor de kinderen. Veel kinderrechters hadden toen graag gezien dat er wat meer “outreachend” werd gewerkt.

Je zou zeggen dat de huidige “drang”-filosofie in die behoefte voorziet. Maar het gaat mis als de grens tussen drang en dwang niet scherp wordt getrokken. Dat dit aan de orde is, werd pijnlijk duidelijk op de studiedag van de Vereniging voor Familie-en Jeugdrecht, toen de Rotterdamse advocaat Feiner ons een schriftelijke “beslissing” voorlegde van de gemeente Rotterdam, Jeugdbeschermingsplein, waarin letterlijk de volgende zin voorkwam:
“U krijgt een contactpersoon van het Jeugdbeschermingplein toegewezen. Deze gaat U helpen om de opvoedingssituatie van kind X te verbeteren. Deze hulpverlening is niet meer vrijblijvend, daar zijn onze zorgen te ernstig voor. Wij advisering U dus dringend om mee te werken.”

De laatste twee zinnen zijn onbegrijpelijk omdat zij innerlijk tegenstrijdig zijn: niet vrijblijvend, maar een advies, geen verplichting.

In de medische wereld speelt het begrip informed consent een belangrijke rol. In de jeugdzorg is dat begrip in het kader van de drang/dwang-controverse m.i. eveneens van kapitaal belang. In het belang van kinderen mag er best een stevig appel worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van ouders. Maar ze hebben het volste recht om te weten waar ze precies aan toe zijn. In bovenstaande tekst is dat volstrekt onduidelijk.

Mijn eerste reactie was dat er onder dit, als “besluit’ gekwalificeerd, geschrift moest staan dat er recht van bezwaar en beroep was. Bij nader inzien ben ik echter van mening dat hier helemaal geen sprake is van een besluit in de zin van de AWB. Ouders kunnen volstaan met de deur dicht houden.

De jeugdbescherming zal dan een volgende stap zetten als zij de situatie daarvoor ernstig genoeg achten. Er zou dus gewoon moeten staan: “Wij bieden u een contactpersoon aan van het Jeugdbeschermingsplein. Deze kan u helpen om de opvoedingssituatie van kind X te verbeteren. Indien u niet op dit aanbod ingaat zullen wij ons over de ontstane situatie beraden.

Omdat wij ernstige zorgen hebben over uw kind is het mogelijk dat wij dan aan de Raad voor de Kinderbescherming vragen om een onderzoek te doen naar de vraag of u gedwongen moet worden om hulp bij de opvoeding te accepteren.
Als de Raad tot de conclusie komt dat dat het geval is zal de Raad aan de rechter vragen om uw kind onder toezicht te stellen. U treft als bijlage aan een folder over de rechtsgang en de gevolgen van een ondertoezichtstelling.”
Of woorden van gelijke strekking.

Als ouders er dan voor kiezen om mee te werken is er sprake van informed consent . Kiezen ouders ervoor om niet mee te werken, dan kunnen ze gewoon de deur dicht houden. De jeugdbescherming heeft geen titel om bij ze binnen te komen en moet dan een beslissing nemen of zij een traject in gedwongen kader via de rechter wil opstarten. Ik ben benieuwd wat de bestuursrechter gaat zeggen over de hiervoor omschreven werkwijze van de gemeente Rotterdam, die mogelijk ook door andere gemeenten wordt gehanteerd.

Nanneke Quik-Schuijt was vele jaren kinderrechter en tot 2 juni 2015 lid van de Eerste Kamer. 

Update: 27 november 2015



Gemeente Rotterdam mag gezinnen geen jeugdhulp opleggen, dat mag alleen de kinderrechter!

http://www.advokatenkollektief.com/verplichte-jeugdhulp-opleggen-dat-mag-alleen-de-kinderrechter/

Sinds 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van jeugdhulp aan gezinnen. Als er ernstige zorgen zijn over opvoedingsproblemen binnen gezinnen worden die zorgen gemeld bij het Jeugdbeschermingsplein van de gemeente.

Het Jeugdbeschermingsplein bepaalt dan of de zaak zo ernstig is dat de Raad voor de Kinderbescherming moet worden ingeschakeld en naar de kinderrechter moet worden gegaan.

Vaak wordt ouders alsnog een laatste kans geboden bepaalde jeugdhulp te accepteren. Dit gebeurt dan in een zogenaamd drangkader.

Als ‘drang’ wordt ingezet krijgt het gezin meteen een jeugdbeschermer van Jeugdbescherming Rotterdam toegewezen, zonder dat aan ouders iets wordt gevraagd.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 24 november 2015 bepaald dat zo’n besluit van het Jeugdbeschermingsplein gewoon geweigerd mag worden door ouders en kinderen

Als ouders dat doen dan lopen ze wel het grote risico dat de zaak wordt voorgelegd aan de kinderrechter en dat het gezag daadwerkelijk wordt beperkt of dat de kinderen uithuisgeplaatst worden. De rechter vindt wel dat de beslissing van het Jeugdbeschermingsplein ondoorzichtig is en eigenlijk ook niet behoorlijk is, omdat ouders onvoldoende worden betrokken bij de besluitvorming over welk traject van jeugdhulp dan noodzakelijk zou zijn en of de zorgen eigenlijk wel terecht zijn.
Mijn advies is dat als de gemeente u jeugdhulp aanbiedt, terwijl u vindt dat dat te weinig is of de verkeerde jeugdhulp, dat u dan altijd aan de gemeente vraagt om het aanbod van jeugdhulp op schrift te zetten in een zogenaamde ‘verleningsbeschikking jeugdhulp’.

U kunt dan altijd bezwaar maken en zelf beargumenteren waarom u andere, beter geschikte jeugdhulp nodig heeft of juist geen jeugdhulp nodig heeft.
U hoeft niet bang te zijn voor de kinderrechter. Die toetst namelijk of de gemeente op zorgvuldige wijze een beslissing neemt die diep ingrijpt in uw gezin. Bovendien zal de Raad voor de Kinderbescherming eerst nog onderzoeken of de gemelde zorgen wel kloppen en of er daadwerkelijk sprake is van een bedreiging van het welzijn van de kinderen. Pas als ook de Raad voor de Kinderbescherming die conclusie trekt, kan de Raad een verzoek tot ondertoezichtstelling indienen bij de kinderrechter.

De kinderrechter zal altijd toetsen of u noodzakelijke jeugdhulp accepteert en of er echt wel sprake is van ernstige bedreiging van de kinderen. De Kinderrechter toetst ook of het plan dat is opgesteld om de problemen op te lossen wel goed genoeg is. U krijgt altijd de gelegenheid om uw mening te geven en u wordt door de kinderrechter beschermd tegen verkeerde beslissingen van de jeugdhulpverleners.

Mijn advies bij een zorgmelding: De Koffietactiek! Indien medewerkers van het wijkteam zorgen hebben en graag bij u langs willen gaan. Nodig ze uit en biedt een kopje koffie aan. Hoewel soms verkeerde adviezen en beslissingen worden genomen, gebeurt dit bijna altijd vanuit oprechte bedoelingen de kinderen in het gezin te helpen. In die situaties loont het eerst met elkaar in gesprek te gaan en als u er niet uit komt, onafhankelijk advies te vragen.

Als u er niet uitkomt, of als u angst heeft voor het optreden van de gemeente, kunt u altijd bellen voor een gratis telefonisch advies. U kunt uw klachten ook doorgeven aan de kinderombudsman.

Reinier Feiner


jeugd- en strafrechtadvocaat