vrijdag 15 november 2013

Wij doen niet aan 'Waarheidsvinding' is een drogreden


Mr Ir P.J.A. Prinsen
Renbaanstraat 45
2586 EX Den Haag
btwnr: NL.0407.23.2400407.23.240.B.01
PRINSEN
advies
LEGAL OPINION
Telefoon (070)-406.32.21(070)-406.32.21
Telefax 084-733.50.78
Jeugdzorgmanagers en kinderrechters beleren de ouders met:

“Het begrip ‘waarheidsvinding’ komt uit het strafrecht met zijn zeer strenge bewijsvoering. Je mag dat niet één-op-één toepassen op het Jeugdrecht.”

Maar dat is een klassieke drogreden van het type ‘stropop’ (of ‘stroman’):

Wikipedia:  Stropopredenering:

“een type drogreden waarbij men niet het werkelijke standpunt van de tegenstander weerlegt maar een (karikaturale, dus gemakkelijk te weerleggen) variant daarvan. 

De stropopredenering werkt als volgt: 

Het verwijt:

Ouders maken Jeugdzorg concrete verwijten van verzinsels, verdraaiing van feiten, evidente onwaarheden, valse of absurde motiveringen, ongefundeerde beslissingen (willekeur), herprogrammering van hun kind, kortom misleiding, willekeur en grove onzorgvuldigheid.

De weerlegging:

Jeugdzorg weerlegt dat met: “Wij kunnen niet aan ‘waarheidsvinding doen’.

Deze weerlegging berust op een onjuiste vooronderstelling (premisse):

vooronderstelling (premisse):

“Om te stoppen met willekeur, grove onzorgvuldigheid enz. heb je strafrechtelijke waarheidsvinding nodig”. 

Maar ouders eisten geen strafrechtelijke waarheidsvinding. Die karikatuur van hun eis wordt hen door Jeugdzorg in de mond  gelegd. Dat is de stropop waar Jeugdzorg zich tegen afzet. 

Het werkelijke standpunt van ouders is: stop met

willekeur,
verzinsels,
verdraaiing van feiten,
evidente onwaarheden,
valse of absurde motiveringen,
herprogrammering van het kind

etc.etc.

en daar is helemaal geen waarheidsvinding voor nodig. 

Een praktijkvoorbeeld:
Het is soms een alledaags incident, soms een valse melding van een boze buur op grond waarvan een team van overijverige jeugdzorgbureaucraten een kind bij zijn ouders weghaalt.
Het gebeurt op verraderlijke manier of met bruut geweld. Hun kind, dat er niets van begrijpt, wordt in panische angst naar een geheime locatie gebracht.
Het eerste weerzien met de ouders vindt een week of drie later plaats, op het kantoor van Jeugdzorg. Ter voorbereiding wordt het kind belast met een strikte geheimhoudingsplicht over zijn verblijfplaats, waardoor het weerzien met de ouders beladen is met angst voor versprekingen.
Na twee van die ontmoetingen schrijft Jeugdzorg:
"De bezoekregeling met u roept dusdanig veel spanningen op dat uw dochter angstig is, reden waarom de bezoekregeling voor drie maanden wordt stopgezet".
Als hun kind al enkele weken uit huis is lezen de ouders in een professioneel ogend rapport van Jeugdzorg wat zij in het faxverzoek spoeduithuisplaatsing aan de kinderrechter ook al hadden zien staan: "jarenlange kindermishandeling". Maar in die fax stond het vermeld als "hypothese" en tot hun verontwaardiging zien zij dat de hypothese zonder onderzoek als vaststaand "feit" in het rapport is vermeld. In een cascade van volgende rapporten wordt dit "feit" klakkeloos als uitgangspunt genomen. Hun advocaat maant zijn cliënten om Jeugdzorg vooral niet tegen te spreken...
Wijzen ouders toch op de onjuistheid van de beschuldigingen dan krijgen zij van Jeugdzorg te horen:
"Daar gaat het niet om in het jeugdrecht. Waarheidsvinding behoort niet tot onze taak".
Wijzen zij erop dat hun kind niets mankeert en het voortreffelijk doet op school, dan lezen zij tot hun verbijstering in een volgend rapport:
"Het kind komt over als een zwaar beschadigd meisje als gevolg van jaren lang huiselijk geweld. Juist het feit dat zij ogenschijnlijk niets mankeert en 'gewoon meedoet op school', zou gezien kunnen worden als zorgelijk. Hieruit blijkt namelijk dat zij al jaren rondloopt met een groot geheim en dit nooit met iemand heeft kunnen delen".
Wijzen zij op de innerlijke tegenstrijdigheid ("Komt over als zwaar beschadigd" versus "mankeert ogenschijnlijk niets"), dan is het antwoord wederom:
"Daar gaat het niet om in het jeugdrecht. Waarheidsvinding is niet onze taak".
Kaarten zij het aan bij de Externe klachtencommissie dan opent de voorzitter (een kinderrechter) met de woorden:
"Vooraf moet ik u erop wijzen dat het in het jeugdrecht niet gaat om waarheidsvinding".
Klagen zij bij de Raad voor de Kinderbescherming over het klakkeloos overnemen van evidente onzin, dan krijgen zij te horen:
"In het jeugdrecht gaat het niet om waarheidsvinding".
Komen zij, zonder hun kind nog te hebben gezien, bij de kinderrechter op zitting, dan opent ook die met de woorden:
"Vooraf moet ik u erop wijzen dat het hier niet gaat om waarheidsvinding".

 Het publieke debat over deze kwestie

Wat moet je doen als je tegenstander in het debat een stropop-argument gebruikt? Dus als Jeugdzorg of de kinderrechter zegt: “Wij doen niet aan waarheidsvinding”. 

Bega dan niet de fout door te eisen dat Jeugdzorg wèl aan waarheidsvinding moet doen. Dan verzandt het debat in allerlei filosofische bespiegelingen over: “Wat is waarheid” en over de onmogelijkheid om de absolute waarheid te vinden. 

Om niet in de val van de stropopredenering te trappen is het beter om te reageren met de uitdrukkelijke eis dat uw opponent (Jeugdzorg of Kinderrechter) dat woord ‘waarheidsvinding’ terugneemt. Men mag u geen woorden in de mond leggen . U mag verlangen dat er op uw bezwaren serieus en met feitelijke toetsing zal worden ingegaan wanneer u uw  bezwaren uit. Daar is geen waarheidsvinding voor nodig.
PP

Update 26 mei 2015:

 


http://www.zorgwelzijn.nl/Jeugdzorg/Nieuws/2015/5/Te-veel-valse-beschuldigingen-in-de-jeugdzorg-1767099W/

'Te veel valse beschuldigingen in de jeugdzorg'

Jeugdzorg

De inspectie voor de Jeugdzorg vindt dat de “waarheidsvinding” door jeugdwerkers in rapportages en onderzoeken tekort schiet. Ook moeten de professionals beter omgaan met hun cliënten. Er zijn te veel klachten van cliënten die vinden dat ze ‘niet goed geïnformeerd worden’ en zich ‘vals beschuldigd’ voelen.

Jeugdwerker ondertoezichtstelling

Van de 309 meldingen door cliënten in de jeugdzorg gaan er 121 over bejegening

Zorgwekkend is, volgens de Inspectie Jeugdzorg, dat veel meldingen van cliënten – 80 van de 309 signalen – gaan over de waarheidsvinding door de jeugdwerker. Dat is: in een casus zo feitelijk mogelijk achterhalen wat er aan de hand is. 'Een heikel en kritisch punt binnen de kwaliteit van de jeugdzorg', aldus de inspectie. In verslagen en rapportages is 'lang niet altijd sprake van een duidelijke scheiding van meningen en feiten'.

Beweringen van betrokkenen worden niet voldoende gecheckt. Cliënten krijgen geen of te weinig de mogelijkheid om feitelijke onjuistheden te corrigeren.

Bejegening

Dat staat in het Jaarbericht 2014 van de Inspectie Jeugdzorg. De inspectie maakte onder andere een inhoudelijke analyse van de 309 meldingen van cliënten in 2014. Van deze signalen gaan er 121 over bejegening door de jeugdwerker. Deze cliënten vinden dat ze niet goed worden geïnformeerd. Daarnaast zijn ze het niet eens met de manier van communiceren, door ouders en jeugdigen wordt dit vaak aangeduid als: 'leugens en valse beschuldigingen'.

'Jeugdhulp is één grote proeftuin geworden.' Dat zegt de Kinderombudsman in zijn eerste rapport over de transitie van de jeugdzorg. 'De wijkteams zijn nog zoekend.

Seksueel gedrag

De Inspectie Jeugdzorg maakt in het Jaarbericht 2014 duidelijk dat zij speciaal op signalen heeft gelet over de kwaliteit van de zorg vanwege de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten. Op het gebied van bescherming van jeugdigen tegen seksueel overschrijdend gedrag – binnen en buiten de jeugdzorg – vindt de inspectie de ontwikkelingen 'positief, maar nog pril en kwetsbaar'.

Veiligheid

De inspectie heeft onderzocht of en hoe het zogenoemde "risicotaxatie-instrument" wordt gebruikt. Met dat instrument wordt gestandaardiseerd veiligheidsrisico's van jeugdigen in kaart gebracht. Vaak wordt dat wel gedaan bij aanvang van de zorg, maar niet meer als de zorg voor de jeugdige verandert. In de ambulante jeugdzorg gebruikt 19 procent van de instellingen het risicotaxatie-instrument helemaal niet. 'Zorgelijk', aldus de inspectie, 'juist instellingen en professionals moeten zich er van blijven overtuigen dat de jeugdige in een veilige situatie leeft.'

Lees meer in het Jaarbericht Jeugdzorg 2014 van de Inspectie Jeugdzorg

door Carolien Stam 26 mei 2015

8 opmerkingen:

  1. Waar jeugdzorg je, als ouder, als advocaat, als rechter, overvalt en bij de rechter dwingt je te verdedigen tegen hun suggestie over ˊwaarheidsvindingˊ, kan men dus beter daar niet op ingaan (hoe verleidelijk ook) maar er overheen gaan met te wijzen op
    het diagnostiche belang van het kind om een integraal overzicht te hebben over de problematiek, de mate ervan, en de op diagnosische bevinding toe te wijzen eventuele therapie, en
    dat deze psychomedische gang van zaken meer valide is voor de ervaring en daarmee de ontwikkeling van een kind is dan de niet uit te leggen inzet die jeugdzorg vermeent te willen uitvoeren.

    Er ontbreekt een open diagnose, waarnaast een gerede bezorgdheid mag bestaan over de gevolgen van pleegzorg nu er wetenschappelijke signalen zijn dat pleegzorg schadelijke effecten heeft voor een kind, en dus echt een uiterste in handelen dient te zijn;
    een therapie via thuis verdient verre weg de voorkeur, waar er geen ernstige bedreigingen van de veiligheid, ook vanuit het beleven van het kind gedacht, maar slechts verdenkingen of bezorgdheid van een jeugdzorgwerker in geding is.
    (Mogelijk kan men aangeven dat als er werkelijk blijkt dat er sprake zou zijn van kindermishandeling men dit via het strafrecht wil ondergaan?).

    De nadelen van pleegplaatsen dienen afgewogen te worden tegenover de vermeende ˊernsigeˊ bedreiging van de ontwikkeling van het kind, gezien dat het kind zich thuis het veiligst en vertrouwd voelt om in therapie iets te verwerken en zich het meest onbelast te ontwikkelen. Ouders kunnen leerzaam zijn, zeker als een specialist uitleg geeft.

    Het ontheemden, het uit de vertrouwde omgeving halen, is geen zorg en niet veilig naar de ervaring van een kind;
    dat werkt tegen een vlotte ontwikkeling die toch beoogd dient te worden?!

    De vraag mag gesteld worden wat diagnostisch gezien het beste traject is voor een kind.

    Zo heeft jeugdzorg meer stro-poppen-argumenten waarmee ze zowel rechters als ouders overvallen.
    Het vragen om een definitie kan mogelijk zinvol zijn.
    Maar lerend van politici: het niet ingaan op een schijnbaar valide argument van de tegenpartij maar doorgaan en aanvullen van eigen argumenten - nu naar het werkelijke belang van het kind vanuit zijn ervaren - is vaak constructiever en meer werkzaam.

    Het is onvoorstelbaar maar waarheid dat jeugdzorg in dit bespelen met stro-man.argumenten zeer deskundig is.
    Het is zo heel verleidelijk zich te verdedigen, terwijl dat juist een beweging in het recht is waarmee je jezelf declassificeert. Het gaat om het beste voor het kind. Al voel je je beschuldigd.

    (Eind januari 2013 staan wat smoeswoorden vanuit jeugdzorg opgesomt op deze blog. Graag horen we meer daarvan.)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb vorige week de rechter gewraakt, omdat zij het rapport over een OTS en UHP geaccepteerd heeft als zijnde de waarheid.

    Terwijl BJZ zelf heeft gezegd, "wij doen niet aan waarheidsvinding". Met andere woorden: alsjeblieft rechter, hier zijn onze leugens, graag een OTS en UHP.

    Dan ben je toch als rechter ongeloofwaardig en vooringenomen. En het dient wel degelijk gekoppeld te zijn aan het strafrecht, want de OTS en UHP bezorgt het kind wel degelijk een levenslange beschadiging en trauma's (ook de ouders trouwens ).

    Pierre

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. hou ons op de hoogte, Pierre!

      Verwijderen
    2. En als ik het goed heb heeft de wrakingskamer uw wraking ongegrond verklaard en heeft de zitting doorgang gevonden.

      Verwijderen
  3. Ik hou jullie zeker op de hoogte, maar zal ook zeker de woorden en redenatie van Mr. Prinsen gebruiken.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik ben woedend.
      Zitting voor de OTS en UHP op 08-11-2013, rechter gewraakt wegens niet waarheidsvinding.
      12-11-2013 een brief van de rechtbank, dat de zitting van het wrakingsverzoek zal plaatsvinden op donderdag 21 november 2013 09.30 uur.
      15-11-2013 een brief van de rechtbank, dat de voormelde zaak zal plaatsvinden op vrijdag 22-11-2013 om 09.00 uur.
      Goed denk je dan, dagje later moet kunnen.
      Vanochtend 22-11-2013 daar aanwezig op de rechtbank. Deelt die rechter doodleuk mede dat de wrakingszitting gisteren heeft plaatsgevonden en dat de wraking is afgewezen.
      Pardon, ik heb hier een brief dat de zitting nu plaats zal vinden.
      Rechter : jammer dan die was gisteren en er is geen beroep mogelijk.

      GVD GVD

      Verwijderen
    2. ik leef met je mee.
      vooral die machteloosheid in dit soort situaties.

      Verwijderen
  4. dat bedoel ik nou: ook de rechtbanken en rechters zijn smerig in het jeugdlandspel.

    Iedereen heeft min of meer last van de crisis gehad de laatste jaren. Behalve jeugdzorginstanties, advocaten en rechters....zij gedijen goed met al die rechtszaken.

    BeantwoordenVerwijderen